Paragrafen

Financiering

Onder renterisicobeheer wordt verstaan de onzekerheid over de hoogte van toekomstige rente uitgaven en –inkomsten. Voor de beheersing van de renterisico’s gelden een aantal concrete richtlijnen.

  1. Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet bepaalt het bedrag waarvoor de gemeente maximaal kortlopende leningen mag afsluiten. Kortlopende leningen zijn leningen korter dan één jaar. Het maximum wordt volgens de Wet Fido berekend op basis van een vast percentage (8,5%) van het begrotingstotaal per 1 januari. Voor 2020 bedroeg de kasgeldlimiet 10.787.000 euro.

 

(bedragen x € 1.000)

Kasgeldlimiet voor het begrotingsjaar 2020

Kwartaal 1

Kwartaal 2

Kwartaal 3

Kwartaal 4

Totaal netto vlottende schuld

1.065

-10.518

-33.664

-27.371

Toegestane kasgeldlimiet

10.787

10.787

10.787

10.787

Ruimte (+)/ Overschrijding (-)

9.722

21.305

44.451

38.158

 
Per kwartaal wordt gemeten of de gemeente binnen de kasgeldlimiet blijft. De gemeente blijft in alle kwartalen van 2020 ruimschoots boven het toegestane kasgeldlimiet en voldoet daarmee aan de gestelde voorwaarden.

  1. Renterisiconorm

Om het risico van renteaanpassing en herfinanciering bij langlopende leningen te beperken is de renterisiconorm geïntroduceerd. Deze norm houdt in, dat de jaarlijkse verplichte aflossingen en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20 procent van het begrotingstotaal per 1 januari.
Het doel van de renterisiconorm is om tot een zodanig opbouw van de leningenportefeuille te komen dat het renterisico in voldoende mate wordt beperkt. Indien een leningenportefeuille gelijkmatig is opgebouwd, zal ook het renterisico over de vaste schuld gelijkmatig in de tijd verspreid zijn.

(bedragen x € 1.000)

Renterisiconorm en renterisico vaste schulden 

Jaarrekening 2020

Begrotingstotaal

126.900

Vastgesteld percentage

20%

Renterisiconorm

25.380

Maximaal risico op vaste schuld

18.345

Ruimte (+)/ Overschrijding (-)

7.035

De gemeente is ruim boven de renterisiconorm gebleven.
Er hebben geen renteherzieningen op de portefeuille met langlopende leningen plaatsgevonden.

  1. Koersrisico

Vanwege het verplichte schatkistbankieren zijn er geen koersrisico’s in het kader van het treasurybeleid. Aandelen van nutsbedrijven zijn uit hoofde van de publieke taak aangetrokken en beschouwen we niet als risicovolle beleggingen. Het betreft de aandelen in de NV BNG Bank, Vitens, Stedin, Alliander en het Grootboek Nationale Schuld.

In onderstaande tabel geven we een overzicht van de instanties waarbij sprake is van een vorm van deelname in het kapitaal van de desbetreffende instelling.

(bedragen x € 1.000)

Omschrijving

Rating

Boekwaarde per 31-12-2020

Netto opbrengst 2020

BNG Bank

AAA

137

76

Grootboek Nationale Schuld

AA+

41

1

Vitens

Geen rating

5

0

Alliander N.V.

Geen rating

2.662

194

Stedin Holding

Geen rating

475

176

Eneco

Geen rating

0

231

Totaal

3.320

678

Een rating is te beschouwen als een kwaliteitskeurmerk. Ratings worden uitgedrukt in een combinatie van letters. Een Triple A-rating is de hoogst mogelijke rating. Hoe hoger de rating, hoe lager het kredietrisico voor een belegger en vice versa.
De deelnemingen zijn tegen boekwaarde (= verkrijgingswaarde) verantwoord. Het tegen boekwaarde verantwoorden is in overeenstemming met het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Om qua treasury goed inzicht te geven in de waarde van de beleggingsportefeuille ligt het meer voor de hand om naast de boekwaarde ook de marktwaarde (=verkoopwaarde) te vermelden. Vanwege het feit dat het aandelen betreft van niet-beursgenoteerde ondernemingen die tevens beperkt verhandelbaar zijn, is dat niet mogelijk. Vanwege Covid-19 heeft Vitens geen dividend uitgekeerd.

  1. Kredietrisico

Het uitzetten van middelen in het kader van treasury is alleen nog toegestaan binnen de kaders van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden. Hierdoor doen zich bij het uitzetten van middelen geen (nieuwe) kredietrisico’s voor. Bij het verstrekken van leningen, garanties of borgstellingen uit hoofde van de publieke taak worden, indien mogelijk, zekerheden of garanties geëist.

Bij kredietrisico’s kan een onderverdeling in de volgende categorieën worden gemaakt:

  1. Verstrekte geldleningen

In het verleden zijn leningen aan derde verstrekt. Het huidige beleid is om hier terughoudend mee om te gaan, vanwege het risico dat eraan verbonden is.

(bedragen x € 1.000)

Verstrekte geldleningen

Stand per
1-1-2020

Aflossing 2020

Verstrekkingen 2020

Stand per 31-12-2020

Vitens NV

215

107

0

108

Startersleningen

1.940

202

495

2.233

Duurzaamheidslening

1.120

250

383

1.253

Verenigingen

346

23

0

323

Hypothecaire lening personeel

1.124

546

0

578

Overige lening personeel

1

1

0

0

Overige leningen

0

0

42

42

Totaal

4.746

1.129

920

4.537

De starters- en duurzaamheidsleningen worden door de Svn uitgevoerd. Gezien de huidige situatie met Covid-19 en de economische gevolgen die op dit moment vooral jongeren (starters) treft, is het niet ondenkbeeldig dat vorderingen als oninbaar moeten worden verklaard. Daarmee is het risico voor de gemeente groter geworden.
Op basis van de jaarrekeningen van de verenigingen kan worden gesteld dat het risico dat de aflossingstermijnen van de leningen niet worden voldaan klein is. Hierbij moet worden aangetekend dat dit op basis is van jaarrekeningen over het boekjaar 2019 of – indien met een gebroken boekjaar wordt gewerkt – 2019/2020. Dit betekent dat de gevolgen van Covid-19 niet of nauwelijks invloed op deze cijfers hebben gehad. Volgens de penningmeesters van een aantal verenigingen is de situatie wel drastisch veranderd, maar door de subsidiemogelijkheden van onder andere de gemeente lukt het nog om financieel overeind te blijven. Ondanks de mogelijkheid om de aflossingstermijn van de lening over 2020 later te voldoen, hebben alle verenigingen de termijn over 2020 voldaan.
De gemeente heeft in het verleden aan (oud) medewerkers een hypothecaire geldlening verstrekt. In 2020 heeft een aantal van hen, vanwege de gunstige rentetarieven, de lening vervroegd afgelost. Van de overgebleven leningen wordt het risico op niet terugbetalen als uiterst klein ingeschat.

  1. Garantstelling

In het verleden zijn garanties verstrekt aan met name woningbouwcorporaties of maatschappelijke organisaties. Ook hier voert de gemeente een terughoudend beleid. In onderstaand tabel wordt een overzicht gegeven van de gegarandeerde geldleningen, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen de garanties waarbij de gemeente als achtervang fungeert en de garanties waarbij de gemeente direct risicodrager is.

(bedragen x € 1.000)

Gegarandeerde geldleningen

Oorspronkelijk bedrag

% garantstelling

Stand per
 1-1-2020

Opname
2020

Aflossing 2020

Stand per
31-12-2020

Particuliere woningbouw

50-100%

76.627

0

1.008

75.619

Woningbouwcorporaties

101.955

50%

45.413

16.500

6.165

55.748

Gemeente als achtervang

122.040

16.500

7.173

131.367

Nutsbedrijven

162.018

100%

250

0

250

0

Verbonden Partijen (UBR)

15.672

24%

0

3.731

0

3.731

Stichting Avondlicht

2.400

100%

600

0

180

420

Sporthal De Wiel

2.684

100%

2.502

0

46

2.456

Leningen personeel

943

100%

718

0

214

504

Gemeente als directe risicodrager

4.070

3.731

690

7.111

Totaal gegarandeerde geldleningen

126.110

20.231

7.863

138.478

Met betrekking tot de particuliere woningbouw staat de gemeente voor 100% garant voor hypotheken die zijn afgesloten vóór 1995. In 1995 is gestart met de Nationale Hypotheek Garantie. Dit betekende voor de gemeente dat zij niet alleen garant stond voor de aangegane particuliere hypotheken, maar dat zij dit doet samen met de Rijksoverheid: ieder voor 50%. In 2011 heeft het Rijk deze garantstelling voor de NHG geheel voor haar rekening genomen. Door aflossingen wordt het bedrag waar de gemeente garant voor staat kleiner. Daar staat tegenover dat vanwege de huidige economische situatie het niet denkbeeldig is dat er een groter beroep op de garantstelling wordt gedaan.
Ook voor leningen van de woningbouwcorporaties staat de gemeente - samen met het Rijk - als achtervang garant. Ondanks enkele faillissementen en andere financiële malversaties bij de woningbouwcorporaties is het tot op heden niet voorgekomen dat een beroep moest worden gedaan op deze achtervang constructie, waardoor het toekomstige risico dat de gemeente haar achtervang rol moet uitoefenen als zeer gering wordt ingeschat.

Op basis van de jaarrekeningen over 2019 is een inschatting gemaakt van de kans dat de gemeente garant moet staan voor Stichting Avondlicht en sporthal De Wiel. Met behulp van financiële kengetallen is een risicobeoordeling gemaakt. Voor Stichting Avondlicht is de verwachting dat er geen beroep op de garantstelling wordt gedaan. Voor sporthal De Wiel geldt hetzelfde, maar daar moet wel de aantekening bij worden gemaakt, dat gezien het resultaat over 2019 in combinatie met de gevolgen van Covid-19 het risico voor de gemeente groter is.

Vóór de invoering van de Wet Fido (2001) was het voor ambtenaren mogelijk goedkoop te lenen, waarbij de gemeente garant stond. Sindsdien is het niet meer mogelijk voor ambtenaren om langs deze weg een hypotheek af te sluiten. De gemeente dient in het verleden afgesloten hypotheken te respecteren en als garantsteller voor deze hypotheken te fungeren tot het moment van algehele aflossing. Het risico dat de gemeente aan wordt gesproken op haar rol als garantsteller wordt op dit moment als uiterst klein geschat.

  1. Intern liquiditeitsbeheer

Interne liquiditeitsrisico’s worden beperkt door de financieringsactiviteiten te baseren op een liquiditeitsprognose. Om een goed inzicht te krijgen welke geldlening afgesloten moet worden en hoeveel moet worden geleend en met welke looptijd, moet de informatievoorziening verder worden verbeterd.

Deze pagina is gebouwd op 07/14/2021 09:41:31 met de export van 07/14/2021 09:29:47